De schuur zit vol bijen. De deur staat open, het is warm en ze zijn massaal op de geur van hun eigen honing afgekomen. Want in de schuur staan de raten die ik eerder uit de bijenkasten heb gehaald. Het is juli en er zijn niet veel bloemen, dus ze hebben honger. Morgen geef ik ze suikerwater.
De raten zitten in afgesloten kastjes. De bijen kunnen er niet bij. Ze willen via het raam weer naar buiten, maar dat kan niet open. Ze lopen over de ruit naar boven, vallen bij het kozijn naar beneden en klimmen weer omhoog.
Ik trek mijn imkerpak aan en ga naar binnen. De bijen vliegen om mijn oren. Ik zet het zijraampje open zodat ze makkelijker naar buiten kunnen. Dat helpt niet veel: de bijen blijven binnenvliegen. Ik moet wachten.
Tegen de avond hebben de meeste bijen de weg naar buiten gevonden. De laatste paar veeg ik voorzichtig van het raam in een bakje dat ik buiten zet. De kastjes met honingraten zet ik vast in de keuken. Morgen ga ik slingeren. Met de keukendeur goed dicht, hoe warm het ook is.
De keuken is klein en de slinger is groot. Een honingslinger is een soort centrifuge met handbediening. Hij is oud, maar hij doet het prima. Er passen acht honingraten tegelijk in.
Met een speciale vork steek ik de wasdekseltjes los, waarmee de bijen de honing hebben verzegeld. Daarna zet ik de raten in de honingslinger en begin te zwengelen. De mand gaat draaien, steeds sneller. De honing spat uit de raten tegen de wand van het vat, glijdt naar beneden en loopt langzaam via een zeef in de emmer.
Een bij verzamelt in haar korte leven net zoveel honing als er op je mes achterblijft na het smeren van een boterham. Ik wil niets verloren laten gaan, want anders is al haar werk voor niets geweest. Ik zet de slinger helemaal schuin en schraap met een houten lepel de laatste honing van de bodem.
Alles plakt na afloop. De honingslinger en mijn gereedschap, maar ook het aanrecht en de vloer. Zelfs op de keukenkastjes zit honing. Ik ben net zolang bezig met poetsen als met slingeren. Ik zet de slinger nog een dagje buiten voor de bijen. Zij mogen de allerlaatste restjes uitlikken.
Uiteindelijk heb ik vier volle emmers honing die ik na een paar dagen in 80 potjes doe. Ruim 40 kilo honing, geproduceerd door twee bijenvolken. Hij smaakt verrukkelijk, met een vleugje munt. Onversneden Culemborgse honing. Dat zet ik ook op het etiket: Honing uit Culemborg. Alle buren krijgen een potje. Een bord in de voortuin lokt de eerste kopers. Bestellen kan hier.
Het bericht Honing slingeren: niet voor watjes verscheen eerst op Carolaan.